zaterdag 4 juni 2016

"Zoekend naar water heft de drenkeling zijn glas"

Het boeddhisme bestaat dik 2.500 jaar en ook al is er onwetendheid, observeren kan altijd. En dat is 2.500 jaar gedaan in voornamelijk Burma en Sri-lanka door meerdere leraren in meerdere kloosters bij meerdere leerlingen. Die leerlingen werden leraren en observeerden ook weet, etc. Zij observeerden hun eigen spirituele proces en dat van hun leerlingen, en maakte hier aantekeningen van. Rond 1.600 begonnen enkele monniken al deze aantekeningen te analyseren en ontdekte patronen. Rond 1.850 werden deze analysen en patronen in boekvorm gegoten (abhidhamma-sangaha) en vervolgens tot de dag van vandaag gecontroleerd.

Wat blijkt is dat, waar we wellicht verschillende trajecten zouden verwachten in spirituele groei, dit niet het geval is. Ieder doorloopt hetzelfde traject met dezelfde inzichten op hetzelfde moment met dezelfde valkuilen en dezelfde moeilijkheden, etc...

Boeddhisme is wetenschap, dat klopt. In die zin dat je neutraal kan observeren datgene wat zich voordoet. De filosofische en psychologische uitleg van wat je waarneemt heeft Gautama de Boeddha 2.500 jaar geleden gegeven en ook dit hebben ze 2.500 jaar tegen het licht kunnen houden. En daar waar religies en godsdiensten hiaten in hun filosofie hebben is dat niet zo bij het boeddhisme, juist omdat het zo wetenschappelijk is. Er zijn geen aannames, geen veronderstellingen, niets wat je eerst moet geloven of beloven. De gehele boeddhistische filosofie is herkenbaar en controleerbaar.

Liefde is geen groot goed in de boeddhistische filosofie omdat het gezien wordt als een bron van lijden.
Ik en ego zijn metaforen voor de onwetendheid waarin we verkeren en in wezen niet bestaand.
Metta betekend "Universele Liefde vanuit compassie" en is niets anders dan het gewaarworden van Prana; de neutrale energie in ons, alles en iedereen.

Omdat de filosofie aanwezig is, helder en duidelijk is, herkenbaar en controleerbaar is, wordt er stevige oordelen gegeven aan diegene die het niet zien of begrijpen. Gautama de Boeddha gebruikte vaak de termen : "Dom, Dwaas, Onwetend" als een monnik met domme vragen aan kwam zetten. Deze bewoordingen gebruikte hij met een reden.
Een monnik, leraar of pseudo-leraar die er een eigen filosofie op na houdt, niet gestoeld op een bestaand gedachtegoed voortkomend uit ervaring, is een dwaas. Je moet van verdomd goede huizen komen wil je á la 2016 nog iets niets zien of verzinnen. Op filosofisch/psychologisch terrein is alles reeds gezegd of ontdekt. Alleen toepassingen hierop gebaseerd zijn nieuw dankzij techniek, etc...

In de boeddhistische filosofie bestaan er enkele waarheden die ze universeel noemen. Deze waarheden zijn logisch, voor iedereen ten aller tijden te herkennen en te controleren. Geloof heeft er niets mee te maken. Als iemand dus iets beweerd dient het verifieerbaar te zijn. Is dat het niet, dan klopt datgene wat beweerd wordt niet. In mens streven uniek te zijn verzinnen we nieuwe dingen die onmogelijk nieuw kunnen zijn.

"Zoekend naar water heft de drenkeling zijn glas"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten